Interview Europese man: een kroniek

 

 

Tussen de kleine mens en de grote geschiedenis: een intuïtieve zoektocht naar een andere benadering van identiteit.

Een interview met maker Carl von Winckelmann

door Ruth Mariën

Wat was het uitgangspunt voor de voorstelling?

Het startpunt was de cirkel van verschuivende identiteit. Een man -mijn voorvader- vertrekt uit Europa als ‘kolonist’, en komt terug als ‘bruintje’ en ‘vluchteling’. Hij is niet wezenlijk veranderd, de wereld is veranderd. De blik van de ander verandert zijn identiteit. Ik probeer zo in het stuk mijn persoonlijke biografie als ‘gemengdbloedige’ Indo (kort voor Indo-Europeaan) te linken aan een kroniek van de Europese identiteit. Tijdens het ontstaansproces van de voorstelling, stierf mijn eigen vader en werd ik zelf vader. Die stoelendans van generaties voegde een extra vraag toe: wat krijg je door en wat wil je doorgeven? Die vraag zindert door in onze familieverhalen en de politiek, in onze kleine geschiedenis en onze gezamenlijke toekomst.

In hoeverre is dit een autobiografische voorstelling?

Ik gebruik vele ware elementen uit mijn biografie, maar dit is niet letterlijk mijn eigen verhaal. Het is eerder een uitvergroot ‘wat als’-scenario. Wat als ik mezelf een heldere identiteit zou willen aanmeten en daar diep in zou gaan graven? Ik heb ook bepaalde personages weggelaten of veranderd om de vertelling te verscherpen. De dochter in de tekst is bv. blond en ouder dan mijn eigen dochter. Dat hielp om als maker de grens te bewaken: ik vertel niet mijn leven.

Welke rol speelt rouw in het stuk, gezien het overlijden van je vader tijdens het proces en de centrale rol van vaders en zonen in de tekst?

De voorstelling is niet bedoeld als verwerkingsproces of rouwritueel. Rouw valt niet te plannen of organiseren. Al kan ik niet ontkennen dat het creatieproces mijn rouwproces beïnvloed heeft, en omgekeerd. Maar de tekst fungeert zeker als rouwarbeid voor de vertellende ‘ik’. De ik-persoon begint al met rouwen terwijl zijn vader nog leeft, vanuit het gevoel dat met het sterven ook verhalen verdwijnen. De vader heeft zich onthecht van zijn geschiedenis, maar de zoon zoekt er antwoorden op zijn vragen.

Hoe balanceert de voorstelling tussen politieke thema’s (identiteit, migratie, gemeenschapsvorming, nationalisme) en het universeel-menselijke?

De voorstelling belicht dynamieken op micro- en macroniveau, die zowel persoonlijk als en politiek zijn. Centraal staat de vraag: wie ben ik, waar kom ik vandaan en wat wil ik uitdragen naar de toekomst? In het actuele discours rond identiteit lijkt het belangrijk je identiteit hyperaffirmatief te poneren, ‘iets’ of ‘iemand’ te zijn: een Europeaan, een Vlaming, een ‘von Winckelmann’, de vader van, een man,… Ik probeer weg te bewegen van binaire antwoorden. De ‘ik’ in de tekst neemt al zoekend voortdurend tegenstrijdige posities in: vluchteling en kolonist, slachtoffer en dader, cultureel geprivilegieerd en cultureel ondergeschikt. Door de druk van ‘een heldere identiteit’ los te laten, ontstaat er ruimte voor werkelijke ontmoeting. Hoe kan ik de ander zien zoals hij is, los van wat ik zou wensen? Voor mij ligt het hart van de voorstelling in de vader en de dochter op de mat. Het gaat over samen zijn. Over elkaar aanraken.

Waarom koos je de titel ‘Europese man: een kroniek’?

De titel zet een deurtje open naar bredere dynamieken en patronen die het individuele niveau van de tekst overstijgen. Wat maakt iemand ‘een Europese man’? Die vraag gaat niet over geografie, maar over cultuur, kleur en waarden. Dat toont zich in de identiteitsconstructie van de Indo’s. Zij houden vast aan hun Europese identiteit, maar worden vaak niet als ‘Europeaan’ gezien. Wanneer vinden we dat iemand werkelijk ingeburgerd is in Europa? De tekst schetst zo een geschiedenis van een Europees zelfbeeld. Ze toont de verschuiving van onze westerse identiteit: van koloniale hoeder en vormgever van de wereld naar iets onbestemd, nu. Het standaardbeeld van de witte, rooms-katholieke westerling met een liberaal referentiekader, gaat immers al lang niet meer op. Op zowel persoonlijk als maatschappelijk niveau roept de tekst de vraag op: houden we vast aan onze geschiedenis en traditionele structuren, of staan we open voor verandering, met alle bijhorende emoties? Ikzelf begrijp de veiligheid van het vertrouwde, maar vind het belangrijk echt te kijken naar wat zich hier en nu aandient. Ik probeer speels en flexibel om te gaan met wat we meedragen uit onze geschiedenis.

 

 

Hoe belangrijk is de historische laag in de voorstelling?

Geschiedenis speelt een wezenlijke rol in de identiteitsvorming van de ‘ik’: ‘Wij von Winckelmanns zijn zo, want we stammen af van…’ In de geschiedenis zoekt hij een coherent verhaal om zichzelf grond te geven. Maar de voorstelling is geen accurate geschiedschrijving noch een exhaustieve familiehistoriek. Het historische dient als middel om thema’s te onderzoeken en dynamieken te tonen. Daarnaast fungeert geschiedenis in de voorstelling als context die het dagelijks leven en gedrag van mensen beïnvloedt. Historische gebeurtenissen hebben impact op het kleinmenselijke: als de vulkaan Krakatau uitbarst, barsten de theekopjes. En de tijd waarin we leven beïnvloedt ons gedrag meer dan we vaak zelf denken. Voor een kolonist was het bv., in lijn met de tijdsgeest, logisch om andere landen en hun bewoners als ‘grondstof’ te zien. Zo doorprikt de geschiedenis de idee van de mens als volstrekt autonoom wezen. Is het gebrek aan kennis over Nederlands-Indië in België een probleem voor de voorstelling? Nederlands-Indië is het derde meest bevolkte land ter wereld en het grootste moslimland ter wereld. Al ons hout komt van daar, er wordt Nederlands gesproken, en toch weet bijna niemand in België er iets van. Dat is een gigantische blinde vlek. Maar voor de voorstelling is dat tegelijk een sterkte: het vergroot de kwetsbaarheid van de ambigue etniciteit van de ‘ik’: “Ze hebben zelfs geen naam voor wat ik ben, dus misschien ben ik hier ook niets.” Hoewel het makkelijker zou zijn deze voorstelling in Nederland te maken, is het inhoudelijk oneindig veel belangrijker en juister ze hier te maken.

Hoe bepaalt jouw Indo-afkomst je ervaring als mens en maker?

Sommige mensen zien me als ‘buitenlands’, anderen begrijpen dan weer niet waarom ik me anders voel. Beide reacties zijn irritant en ontkennen wie ik ben. Als iemand roept: “Kijk, daar staat een Chinees!” herken ik me niet zoals ik benoemd word. Racisme duwt me uit mijn lichaam: mijn identiteit lijkt niet van mij. Mensen vragen me al van in de lagere school: “Hoeveel procent Indonesiër ben jij?” Maar dat valt niet eenvoudig te beantwoorden, mijn identiteit is niet binair. Ik zie dat als een voorspiegeling van de toekomst, voor bv. derde- of vierdegeneratie migranten. Vragen als “Van waar kom je?” hebben geen eenduidig antwoord. Je kan er alleen maar baldadig op antwoorden: “Leuven”. Of je moet er een spreekbeurt van maken. Of een voorstelling. Als ik tv kijk, zie ik niemand die op me lijkt. Ik ken amper andere Vlaams-Aziatische makers. Dat heeft impact. Het is moeilijker om een zelfbeeld te ontwikkelen of je een professionele toekomst als theatermaker voor te stellen als je niet gespiegeld wordt. Ik ben (voorlopig) bijna de enige die deze tekst kan belichamen. Het representatievraagstuk is voor mij in die zin heel belangrijk.

Kan je iets vertellen over de constructie van de tekst?

Het was een intuïtief en onderzoekend veel-schrijfproces, waarbij het persoonlijke in verdiepende interactie ging met het historische. Dat resulteerde in een niet-lineair narratief met sprongen tussen verschillende tijdslagen en rollen. Ik creëer geen eenduidig verhaal, maar een aaneenschakeling van beelden in taal. Gaandeweg versmalt de wereld van de tekst, van de heroïsche koloniale geschiedenis tot de essentie: de ik en zijn dochter in het hier en nu.

Hoe voelt het om na 15 jaar regisseren deze tekst opnieuw zelf op scène te staan?

Het is spannend, maar noodzakelijk en vanzelfsprekend deze tekst zelf te brengen, omdat ik hem verpersoonlijk. Wat ik doe, is vertellen. Zo intuïtief en simpel mogelijk. Ik ‘acteer’ niet, ik wil of bedoel niets. Vanuit het contact, het plezier en het onverwachte kan er iets groeien.